Indonesia: Bali & Sulawesi

30 september 2018 - Tomohon, Indonesië

Van powerfoodgekkies in healthy foodspots, fitgirls in string paraderent over het strand, hipsters op fancy scooters en vooral een 'kijk mij' en 'zie mij' cultuurtje naar rijstvelden, leanbacksurfers, toeristloze stranden, kliffen en zonsondergangen. Mijn omschrijving van Bali in één langgerekte zin. Nog een kleine aanvulling; Locals die standaard een bigsmile hebben, welke nog breder wordt wanneer ze vriendelijk groeten of je beleefd ergens mee helpen.

We beginnen onze week in Ubud gelegen in centraal Bali. Ik houd niet helemaal rekening met mijn infectie (en het aan de antibiotica zitten) en het feit dat ik altijd even moet landen op een nieuwe plek dus na één dag duizelt het me een beetje. Te veel hippe tentjes, barretjes, winkeltjes en zo ontiegelijk veel toeristen. Na Nepal, India en SriLanka was Maleisië al wennen maar Bali is toch nog wel even wat anders. We ontvluchten dan ook maar al te graag deze drukte en maken een gigantisch lange scootertour door kleine dorpjes, bossen en velden naar de Jatiluwih rijstvelden en het Bratan meer. Het regent veel en het is erg mistig dus als Jut en Juul scheuren we met onze felgekleurde poncho en roze helmpje over de weggetjes. Freek krijgt me uiteindelijk toch nog zo ver om mee te gaan naar het monkeyforest met mijn apenfobie (opgelopen toen Jeske in India werd aangevallen). Er springt een aap op m'n hoofd, mensen worden gebeten en Freek wordt aangevallen dus na een uur loop ik opgelucht naar buiten. Of ik nu van mijn fobie af ben? Nou nee, maar wel een paar prachtige foto's rijker!

Na Ubud reizen we door naar Changgu en dit blijkt toch wel een beetje de reden waarom Bali niet boven aan mijn reislijst stond. Te veel 'hip', te veel scooters en te veel toeristen, maar aan de andere kant; al die lekkere eettentjes, koffiebarretjes en winkeltjes maken me weer zo blij als een kind. En, nog belangrijker; ik kan weer surfen! Daar komt bij dat ik als Peppie weer een dag op pad kan met mijn vertrouwde Kokkie!! We meeten Jeske op haar laatste dag in Bali, welke bestaat uit surfen, lekker eten en koffiebarretjes hoppen. Vervolgens nemen we voor de derde keer afscheid (in onze ondertussen 7 maanden reistijd) met de woorden 'ik heb het gevoel dat ik je in Vietnam weer ga zien'. Zelf reizen we door naar Uluwatu in het zuiden en hier vind ik 'mijn' Bali. Lange scootertours, afgelegen strandjes, kliffen, bizar mooie zonsondergangen, rotsen, weinig toeristen en alles is veel wijdser.

6 September is dan eindelijk het moment waar we beiden gigantisch naar hebben toegeleefd. We gaan naar Sulawesi.. het eiland waar de roots van Freeks' opa liggen. Het begint met een flinke vertraging in onze vlucht waardoor we moe en loom in een rijtje door de gatevleugel schuifelen. Af en toe horen we gegiechel en gebrabbel door de jongens achter ons en elke keer dat ik om kijk staan ze daar met hun big smile en blozende koppies. Op een gegeven moment ontstaat er wat commotie en durven ze dan eindelijk om een foto te vragen. Vervolgens beginnen alle mensen om ons heen te joelen en in het Bahasa te roepen en lachen. Wat een heerlijke lach hebben al die mensen toch! Wanneer we door het gangpad van het vliegtuig lopen zit iedereen me vervolgens aan te gapen, maar voornamelijk weer te lachen. Dat is nog eens wat anders dan bijvoorbeeld in India waar ze je letterlijk minutenlang aanstaren met een starre blik.

De volgende dag gaan we op pad in Makassar en het eerste stuk lopen we langs de grote weg. Alle scooters, maar ook auto's toeteren, zwaaien en roepen 'mister!' of 'sister!'. Letterlijk iedereen lacht en groet. We stappen in een van de Pete pete's (kleine blauwe busjes) om vervolgens weer voorzichtig toegelachen te worden. De chauffeur die andere chauffeurs attendeert op ons en blijkbaar grappige dingen zegt.. Je voelt je onwijs bekeken, maar op een positieve manier. We kunnen niet anders dan terug lachen en af en toe elkaar hulpeloos aankijken. De Pete pete's hebben een sirene waar ze dan ook maar al te graag gebruik van maken om zich ergens langs te drukken. Op het moment dat er dus een politie of ambulance langskomt hoort niemand het verschil tussen echte nood of niet. Daar komt nog bij dat de meeste auto's en zelfs scooters blauwe of witte knipperlichten hebben die ze om het minste of geringste gebruiken.

Ons plan om de haven van Makassar te bekijken, mislukt wanneer we midden tussen de grote containers onze weg proberen te vinden, de gigantische kranen en trucks ontwijkend. Gelukkig worden we op sleeptouw genomen door twee oude mannetjes waarbij we achterop de brommer springen. Eenmaal bij de oude haven en vismarkt is het er vol met vissers, oude en jonge lui op scooters en voetballende kinderen bij zonsondergang. Ze hoeven het maar één keer te vragen en Freek duikt met vol overgave in het spel. Wanneer ik met een man zit te kletsen, staan er binnen no time 6 lui om ons heen en we krijgen mooi de gelegenheid om ons Bahasa (Indonesisch) te oefenen. De jochies vragen om foto's en proberen allemaal als haantje de voorste in beeld te komen waardoor ik een hilarische serie kan schieten. Na afscheid van ze te hebben genomen, krijgen we spontaan een lift aangeboden van een local met de reden dat hij zijn Engels graag wil verbeteren. Ik geniet zo verschrikkelijk van het 'echte' contact met de locals en besef dat ik dit de afgelopen tijd toch wel erg heb gemist. Wat een heerlijke, vriendelijke, open en positieve mensen, die Indonesiërs.

De nachtbus van Makassar naar Tana Toraja is de meest luxe bus die we ooit hebben gezien. De stoelen zijn beter te verwoorden als een luxe sofa en iedereen is voorzien van een kussen en een fleecedeken inclusief print van SpongeBob of een disneyfiguur (laat Freek nou net prinses Elsa hebben). Na een vreselijk gebroken nacht doen we bij aankomst eerst een powernap om vervolgens Rantepao te verkennen. We belanden op een achteraf weggetje en wanneer twee oude local mannetjes mij lachend wenken kan ik natuurlijk niet weigeren. Een minuut later zitten we met een mok Ballo Enauh (wit troebel en zuur drinken) voor onze neus.. Wij die niet verder komen met zinnetjes in het Bahasa als 'hoe gaat het?', 'hoe heet je?', 'het eten is lekker' en 'dankuwel', en zij die geen woord Engels spreken.. Met handen en voetentaal kunnen we er uit op maken dat je er draaierig/slaperig van wordt en omdat we het van ze hebben gekregen voelen we ons verplicht om het te drinken. Dit gaat dan wel gepaard met enigszins zure en vertwijfelde blikken naar elkaar. De mannetjes vinden het helemaal mooi en wanneer we ze een paar bananen aanbieden, krijgen we een nog beter zicht op hun gatengebit, maar belangrijker: een heerlijke eerlijke breedbek lach. Diezelfde dag ontmoeten we toevallig de eigenaar van het beste koffietentje, zijn vriend (een gids) die ons alle ins en outs van Toraja verteld, een andere vriend die ons een dag later een scooter levert en ten slotte een vriend (van het immigratiekantoor) die ons visum kan verlengen in één dag in plaats van de standaard week die er voor staat. Hoezo behulpzaam?

Tana Toraja staat wereldwijd bekend om haar cultuur welke voornamelijk draait om de dood en de openheid die daarmee gepaard gaat. Zo zijn we direct de tweede dag getuige van het offerritueel van een begrafenisceremonie. Met lange donkere kleren aan, een slof sigaretten in de tas om uit te delen aan de nabestaanden (teken van respect) en verder met zo min mogelijk verwachtingen komen we op de locatie aan. Te midden van traditionele boothuisjes (de kenmerkende bootvormige daken) is een soort arena gecreëerd waar buffels en varkens (met de poten vastgesnoerd aan bamboepalen) klaar staan. Het ene moment hebben we hijgende en gillende varkens een halve meter van ons af liggen en het volgende moment worden ze zonder pardon dood gestoken/gesneden (zo ook de buffels) en verdeelt onder de aanwezigen op rangorde. Ik ga verder maar niet te veel in op de details. We voelen ons ten eerste al behoorlijk opgelaten aangezien we veel bekijks trekken en dat op een begrafenis. Vervolgens zitten we behoorlijk overrompeld het hele gebeuren te bekijken en wanneer we koffie en koekjes krijgen aangeboden, krijgen we alleen de koffie naar binnen. Mijn eeuwige eetlust is als sneeuw voor de zon verdwenen en het is zelfs te veel om het er over te hebben. We kijken, horen en voelen op het moment zelf en eenmaal op de terugweg weten we het pas een plekje te kunnen geven. Ik wilde andere culturen leren kennen? Dan zal ik het krijgen ook..

We touren letterlijk uren lang rond op onze scooter welke we ondertussen hebben omgedoopt tot tuffy (aangezien we bij elke bergopwaarts samen tuf tuf tuf tuf brabbelen om haar aan te sporen). We rijden over de smalste weggetjes, dwars door de rijstvelden, en door minuscule authentieke dorpjes met de vele boothuisjes met zwaaiende kids langs de weg. Oude vrouwtjes strompelen voorbij, kinderen spelen buiten, de mensen werken op de velden of bij huis, overal lopen kippen, honden en buffels en er hangt een oase van rust met zoveel groen en vergezichten. In Lima maken we een stop bij de grafgrotten. Deze (natuurlijk door water uitgesleten) grotten zijn namelijk gevuld met doodskisten. Een guide met een olielampje neemt ons mee naar binnen waar we kisten zien van net 3 maanden oud, maar ook van 50 jaar. Je kunt je misschien wel inbeelden hoe dit er na al die jaren uitziet. Botten steken door de bodem heen, schedels liggen opgestapeld en hele families zijn van de plank geschoven met een hoopje gebroken planken en skeletten tot gevolg. We kiezen voor de uitdagende route waardoor we kruipend/tijgerend door een lange krappe gang moeten. De guide voorop 'sorry sorry sorry' roepend, Freek achterop 'Au, kut ik zie niks, shit' vloekend en ik in het midden gierend van het lachen.

12 september is de dag (naar ons idee) dat we ons visum moeten verlengen. Dit kan in Polopo, een dorp op 2 uur afstand met de scooter. Vol goede moed stappen we 's ochtends op Tuffy en hebben we een onwijs mooie (maar vermoeiende) tocht door de bergen, dennenbos en schattige dorpjes. Zonder problemen bereiken we het immigratiekantoor en daar slaat ons goede humeur (zoals dat wonderbaarlijk altijd lukt bij de immigratie) 180 graden om. Ze houden stug vol dat 13 september pas de dag is dat we ons visum kunnen verlengen. Blijkbaar hebben Nederlanders en Indonesiërs een verschillende telwijze. Na de 'altijd lachende en vriendelijke', de 'ik laat niet over me heen lopen' en de 'ik weet niet wat ik moet doen en ben zo zielig' theateroptredens krijgen we toch heel duidelijk; ze moeten zich aan de regeltjes houden en ons optreden verandert daar niets aan. Na een uurtje mokken en chachreinig doen besluiten we in Palopo te blijven en we boeken een hotel inclusief ontbijt. Heerlijk hoe makkelijk je jezelf kan opvrolijken. 's Avonds worden we alleen opnieuw op de proef gesteld.. Nergens, maar dan ook nergens is iets 'zonder vlees' te krijgen. Ik ben al gewend aan een dieet van Gado Gado, Gado Gado en ehm.. Gado Gado, maar zelfs dat is hier niet te vinden. Ondertussen hebben we behoorlijke trek en jullie weten hoe we dan zijn. Na een kom soep komen we tot de conclusie; laten we maar gewoon gaan slapen.. morgen hebben we toch inclusief ontbijt. Met een goedgevulde buik komen we dan opnieuw bij immigratie aan en waar het eerst weer in de soep lijkt te lopen, zorgt een telefoontje van een vriend van onze vriend naar de chef er voor dat we binnen een paar uurtjes buiten staan. Eindelijk die stomme stempel in ons paspoort!

Met een nieuw visum op zak is het tijd om door te reizen. Zo zitten we 12 uur in een local bus, 6 uur in een auto, 3 uur op een motorboot en ten slotte nog 1 uur op een local bootje. Maar dan... Hello paradise: Kadidiri, één van de eilanden van de Togians. Ik moet direct denken aan al die lekker makende reclames voor vakanties die je op tv ziet of foto's die je in reismagazines tegen komt. Helderder dan helder blauw water, een wit strand met houten hutjes, palmbomen en een dichte jungle, kleine eilandjes, een handjevol andere reizigers en 0,0 mobiel bereik. Elke ochtend zijn we als eerste wakker en beginnen we met een kop koffie op het strandje voor onze hut. Vijf honden om ons heen luierend in het zand, het gemurmel van de familie uit de keuken, een bootje tuffend in de verte en de vogels en krekels fluitend en tjirpend.

We vullen onze dagen met snorkelen bij het meest kleurrijke koraal, baantjes trekken samen met de meest bizarre vissen, spelen met Nabil (de kiddo van de familie), het eiland verkennen, boeken lezen, yahtzee spelen, duiken bij een bommenwerper uit de 2e wereldoorlog, zonsondergangen kijken, snorkelboottrips maken, vissen met de familie en gezamenlijk eten met de andere reizigers. Er wordt om de dag gevist, zowel met een hengel als met een speergun, om vervolgens de vangst (verser dan vers) een paar uur later te serveren met rijst, groente en verse sambal. Na zeven maanden geen vis te hebben gegeten, kan ik het niet laten om onze eigen vangst te proberen en we eten voor twee weken lang de lekkerste vis ooit. De kokosnoten worden voor onze neus uit de boom gehaald en open gehakt om ze vervolgens leeg te kunnen drinken. Zelf lopen we een paar keer de jungle in om oude kokosnoten te zoeken en deze tegen een steen open te slaan. Het resultaat: een shitload aan gratis verse kokosblokjes (die waar je bij de Albert Heijn 2,50 voor betaald). Naast alle honden hebben ze nog een dier die tot de familie gerekend kan worden. Tonkér de haan.. De meest tamme haan die ik ooit heb gezien. Zo komt hij naar je toe wanneer je hem roept, geeft kopjes, komt tegen je aan liggen en dartelt uren om je heen.

Tijdens een snorkeltrip maken we een stop bij het jellyfish lake: een warm zout water meer vol met kwallen en dan niet van die vieze, lelijke en akelig stekende kwallen zoals in de zee. Zodra ik in het water spring met mijn masker op en kopje onder ga, heb ik het gevoel alsof ik in de ruimte zweef. Echt letterlijk overal zweven en 'kwabben' ze groot en klein door het water. Ze zijn de functie om te steken in de loop van de jaren kwijt geraakt dus na een lichte aarzeling raken we ze aan, laten we ze tegen ons aan zwemmen en bekijken we ze op milimeters afstand. Wat een gedetailleerde beauty's!

Op een van mijn favoriete avonden besluiten Freek en ik mee te gaan vissen met één van de mannen. Rond 17.00 gaan we het water op in een kleine houten local boot met zijdrijvers van bamboe. De zon hangt laag en Nabil, die ook mee is, komt tussen mijn benen zitten. Op een gegeven moment begin ik met het neuriën van liedjes en Nabil valt onmiddellijk op mijn schoot in slaap. We tuffen uren rond in open water terwijl de zon langzaam onder gaat en Freek met zijn hengel als een silhouet voor me zit. De lucht kleurt geel, oranje, rood, roze, paars en ten slotte wordt het donker. De maan neemt het over van de zon en de kleine golfjes schitteren in het maanlicht. We horen het kabbelende water tegen de boot en deinen rustig op en neer. Verder is er alleen het geluid van de brommende motor en Nabil die af en toe woordjes brabbelt in zijn slaap. Puur geluk.

Na anderhalf week prima vertoeven, beginnen we onrustig te worden en besluiten we om door te reizen. Dit betekent dat we de nachtboot van Wakai naar Gorontalo nemen. Ik zie het zowel als de boot naar Terschelling als de Titanic in het klein. Zo zijn er drie verschillende klassen waarbij de laagste klasse hutje mutje op elkaar op een groot plateau zijn gepropt, de middenklasse uit een slaapzaal bestaat en de hoogste klasse een eigen hut betekend. Op het dek eten we tijdens zonsondergang onze zelf geoogste kokosblokjes op een bankje. Vervolgens ben ik voor het eerst in mijn leven zeeziek. Na een goede nacht voor Freek en een compleet gebroken nacht voor mij komen we aan in Gorontalo.

In Gorontalo heb ik de hele dag last van naschommelingen in mijn lichaam dus wanneer we 's avonds zitten te eten, kijk ik er niet raar van op wanneer ik deze opnieuw voel. Zodra ik Freeks angstige ogen tegenover me zie, besef ik dat hij het ook voelt en beginnen de lampen te zwaaien. Iedereen in het restaurant loopt verwilderd naar buiten om vervolgens na enige tijd weer naar binnen te gaan. Op het nieuws lezen we het van de aardbeving, maar ook dat de tsunami waarschuwing is ingetrokken. Zodra we de volgende ochtend heel vroeg wakker worden met tien gemiste oproepen van thuis (nogmaals sorry voor de onrust!), komen we er pas achter dat er wel een tsunami is geweest. Het voelt bizar dichtbij, maar toch ook heel ver weg. Onwerkelijk. We voelen de angst onder de locals en stellen elkaar zelfs de vraag; 'kunnen we er heen gaan en helpen?' . Zowel ja en nee als antwoord voelt niet helemaal goed, maar we besluiten verder te reizen naar Manado.

Vandaag zijn we vervolgens van Manado naar Tomohon gereden en hier zullen we de komende dagen blijven. Vulkanen beklimmen, veel wandelen, naar de watervallen en eindelijk maar dan echt: de verre familie van Freek bezoeken. Het is bijzonder om deze maanden in het geboorteland van zijn opa te kunnen reizen. Aan alle familie thuis; we beleven ook voor jullie!

7 Reacties

  1. Wies:
    30 september 2018
    Jullie hebben straks prachtige herinneringen. Blijf beleven en genieten!
  2. Astrid:
    30 september 2018
    Och meisje
    Wat ben je een natuurtalent en wat maken jullie prachtige dingen mee!
    Ik sta d’r op dat je serieus overdenkt dat je met al je prachtige verslagen en foto’s iets gaat doen!
  3. Martha:
    30 september 2018
    Weer prachtig beschreven San, maar Gorontola was even heel spannend voor ons. Gelukkig lagen jullie gewoon veilig te slapen. Heel veel liefs en safe journey!
  4. Ad:
    2 oktober 2018
    Dankjewel dat we weer mee mogen reizen met jou en Freek. Het is een ervaring op zich om alleen al te lezen. We blijven benieuwd......
  5. Pieter:
    2 oktober 2018
    Geweldig om allemaal te lezen, Sanne. Ik geniet mee. En de aardbeving is voor jullie heel dichtbij geweest, maar gelukkig niet tè dichtbij. Ben benieuwd naar de ontmoetingen met de familie van Freek.
  6. Jeske:
    2 oktober 2018
    Wat een heerlijk verhaal weer San! Ik leef helemaal mee in prachtige omschrijvingen. En ohja.. Kokkie lijkt het heel leuk om Peppie en Freekie weer te ontmoeten in Vietnam!!
  7. Myrthe:
    8 oktober 2018
    Weer een mooi verhaal nichie!
    Mooi dat we met jullie mogen (mee reizen) ik moet ook wel eens lachen om jou verhalen hahaha. Mooi dat jullie aan het genieten zijn😘😘